Buurtraad De Spreeuw maakt zich grote zorgen over de waterhuishouding in het nieuwe RUP Spreeuwenhoek. Dit naar aanleiding van nieuwe vaststellingen door het studiebureau Hydroscan. Dat stelt een beperkte waterinfiltratiecapaciteit van de bodem vast en waarschuwt voor te weinig waterbuffering. Tegelijk heeft De Spreeuw ook nog andere zorgen.
Buurtraad De Spreeuw heeft inzage gekregen in een nieuwe studie die het studiebureau Hydroscan heeft gemaakt in opdracht van een vroegere buurtbewoner.Het bureau stelt:
- Een beperkte doorlaatbaarheid van de lemige bodem vast waardoor de verwachte infiltratie in de grachten en in het bufferbekken verwaarloosbaar is. Daardoor moet meer water worden afgevoerd. Maar er zijn ook problemen met de waterafvoer van de Hanswijkbeek. Het bureau waarschuwt voor voldoende buffering.
- De plaats waar nu een bufferbekken wordt voorzien voor de opvang van het hemelwater uit de nieuwe buurt en een toekomstige afkoppeling van hemelwater uit de oude Albertuswijk voldoet niet door de beperkte doorlatendheid en de hoge waterstand.
- Vermits op termijn ook in andere delen van de wijk het hemelwater moet gebufferd worden alvorens in de waterloop te mogen lozen, valt het te betwijfelen dat er genoeg buffervolume door de stad wordt voorzien.
De Spreeuw maakt zich ongerust over de waterhuishouding en dringt erop aan om de verharding te beperken ten voordele van ruimte om te bufferen. De buurt vraagt duurzame en doordachte oplossingen.
Hydroscan stelt ook dat het rekenblad ‘watertoets’ die in de screeningsnota (Soresma, 2010) staat tot vrijstelling van de plan-MER-plicht bij het RUP geen watertoets is maar enkel een berekening van de verhardingsoppervlakte van de nieuwe woonontwikkeling bevat en een toetsing aan de stedebouwkundige verordeningen hemelwater en de richtlijnen van de provincie. De Spreeuw vraagt zich af of het RUP er niet anders zou uitgezien hebben als er bij de opmaak van het RUP een gedegen analyse van de waterhuishouding was uitgevoerd. Alvast zou er minder oppervlakte bebouwd worden en zou er meer ruimte worden gereserveerd voor waterbuffering.
Bovendien, stelt De Spreeuw, biedt het recente vertrek van het bedrijf Alstom (op een stuk zonevreemd industriegebied binnen het gebied) de mogelijkheden om de ontsluiting van de nieuwe woonontwikkeling te verleggen van de watergevoelige ontsluiting in een ecologisch waardevol Ferraris-boscomplex met historische site ‘Bos van Loos’ naar de Alstom-site. Een piste die ook de GECORO voorstond, en door de stad werd bestudeerd. De piste werd verlaten omdat er toen mogelijk bedrijfshinder zou zijn. De Buurtraad vindt dat de stad die piste niet genoeg krediet geeft. Dat het RUP naar aanleiding van deze nieuwe situatie moet bijgestuurd worden en dus wat extra tijd zal kosten, mag toch geen probleem zijn als daardoor het ontwikkelingsplan ook beter wordt.
Voorts blijft De Spreeuw ijveren voor het sociaal weefsel in de buurt en blijkt er nog helemaal geen oplossing te zijn voor het verdwijnen van de parochie- en ontmoetingszaal ‘Het Kranske‘. Daardoor staan organisaties als de toneelgroep, het naaikranske, de bejaardenwerking en de buurtraad weldra op straat.
Ook voor de mobiliteit maakt De Spreeuw zich aardig wat zorgen. Nu er ook in de Arsenaalsite een substantieel woningbouwprogramma staat aan te komen, melden zelfs de projectontwikkelaars dat de geplande tangent niet zal volstaan voor de ontsluiting van de stationsbuurt en Spreeuwenhoek. Daarom hebben projectontwikkelaars blijkbaar al een tweede ontsluitingsarm uitgetekend: de Barreweg. Die zou een extra afrit van de E-19 worden, over Zemst en Hofstade lopen en ter hoogte van de Muizenstraat over de Leuvensevaart gaan de Werfheide en de woonwijk Spreeuwenhoek in en zo naar het Raghenopark. De stad zegt dat ze dit traject niet genegen is, maar het is niet duidelijk hoe ze de verkeersproblematiek dan wél zal oplossen. Genoeg argumenten dus voor de buurtraad om zich grote zorgen te maken op de vooravond van de ontwikkeling van Spreeuwenhoek.