Buurtraad De Spreeuw

Buurtraad De Spreeuw is er voor u

Antwoorden op 4 vragen van de Buurtraad ivm Depot Rato

Lees hier de antwoorden van de Stad Mechelen op de 4 vragen van de Buurtraad ivm de realisatie van Depot Rato.

“Wat” de ontiwkkeling van Depot Rato omvat kan je lezen in ons vorig artikel van 26 maart. Click hier voor meer info.

Waarom is er niet gekozen voor een centrale ontsluiting via Alstom?
De goedkeuring van het Ruimtelijk uitvoeringsplan Spreeuwenhoek (RUP) werd op 26 april 2012 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, met hierin begrepen de ontsluiting van de site. De wijze van ontsluiten van de site (auto, fiets en openbaar vervoer) werd grondig onderzocht in het kader van de opmaak van het RUP.  Er werd bewust gekozen voor een spreiding van het verkeer over verschillende wegen om de buurt te ontlasten. Een centrale ontsluiting door Alstom zou de circulatie op de Leuvensesteenweg meer belasten.

Pas later, in 2014, kocht RPD de site aan met de bedoeling hier een retailpark te ontwikkelen. Gezien de status van het RUP (reeds goedgekeurd), de onteigeningsprocedure en de mobiliteitsstudie was een wijziging van de ontsluiting niet aan de orde.

Een centrale ontsluiting voor de volledige woonwijk Spreeuwenhoek over het terrein van Alstom is bovendien niet mogelijk omdat de toegang tot Alstom en de woonwijk Spreeuwenhoek te dicht aansluit op het bestaande kruispunt Stationsberg-Leuvensesteenweg. De linksafslag naar Muizen en de toegang naar de toekomstige woonwijk Spreeuwenhoek zouden dan te dicht op elkaar aansluiten. Een toegang naar Alstom en een deel van de woonwijk is wel mogelijk. Er kan zelfs worden gedacht aan een aparte linksafslagstrook.

Er is bewust voor gekozen om twee toegangen te voorzien tot de woonwijk Spreeuwenhoek om een spreiding van het verkeer mogelijk te maken. Eén centrale toegang tot de wijk via Alstom betekent dat al het verkeer van en naar Spreeuwenhoek en de Alstom-site de Leuvensesteenweg moet afrijden. Uit de verkeerstellingen van de bestaande woonwijk langsheen de Leuvensesteenweg is gebleken dat 2/3 van het verkeer van en naar het centrum van Mechelen rijdt. 1/3 van het verkeer rijdt richting Leuven. Een noordelijke ontsluiting via het bos van Loos zorgt ervoor dat dit verkeer van en naar Spreeuwenhoek een directe verbinding krijgt zonder de Leuvensesteenweg te belasten.

De toegangsweg via het bos van Loos zorgt ook voor een betere spreiding van het aantal aansluitingen op de Leuvensesteenweg.

De nieuwe ontsluitingsweg zorgt er ook voor dat de bestaande woonwijk Sint Albertus ontlast kan worden

Kan het verkeer van Spreeuwenhoek en Alstom samen worden afgewikkeld?
In de aanvraag van de vergunning voor de Alstomsite is een mobiliteitstoets vervat. Er zijn nieuwe tellingen gebeurd en de circulatie is bestudeerd. De conclusie van de mobiliteitstoets is dat er geen aanzienlijke effecten worden verwacht inzake ontsluiting en verkeersafwikkeling.

De verkeersintensiteiten zullen uiteraard toenemen op de Leuvensesteenweg, maar kunnen worden afgewikkeld. De keuze om twee toegangen te maken tot Alstom en Spreeuwenhoek moet ervoor zorgen dat de verkeersdruk wordt gespreid. De nieuwe toegangsweg tot Spreeuwenhoek sluit ook directer aan op de Motstraat en de tangent. Hierdoor wordt het verkeer sneller afgewikkeld naar het wegennet van hoger niveau zonder de Leuvensesteenweg te moeten belasten. De nieuwe toegangsweg tot Spreeuwenhoek wordt voorzien van verkeerslichten om de verkeersafwikkeling mogelijk te maken. De site Alstom kan worden ontsloten via de voorziene toegangen.

De berekeningen van de verkeerstromen zijn uitgegaan van een vraagvolgend beleid. De verkeersintensiteiten kunnen nog dalen door een multimodale aanpak. Spreeuwenhoek en Alstom zijn gelegen op fietsafstand van het station van Mechelen. De aanwezigheid van de Leuvense vaart als fietsas is zeker een troef. Ook de doorwaadbaarheid van de wijk Spreeuwenhoek en de site Alstom maakt dat het fietsen en te voet gaan een mooi alternatief wordt. Er is ook een extra busverbinding gepland via de wijk.

Elke duurzame verplaatsing is een verplaatsing die niet moet worden gemaakt. Wat dat betreft zorgen de aanwezige functies in de buurt ervoor dat het aantal verplaatsingen kan worden beperkt. Ook de buurtwinkel op de site van Alstom zorgt hierbij voor een meerwaarde.

Waarom heeft de stad in overleg met de nieuwe Alstom-eigenaars niet toch gekozen om op de Alstom-site een gemeenschapsvoorziening te voorzien (lees: feest- of parochiezaaltje, dat verdwijnt namelijk in de oude wijk en er is geen oplossing voorzien in het nieuwe RUP Spreeuwenhoek of schoolfiliaal, kinderopvang)?
Het project is tot stand gekomen in samenspraak met het bestuur, de ontwikkelaar , diverse diensten. Initieel was het de intentie van de ontwikkelaar om de site in hoofdzaak als een retailsite te ontwikkelen. De stad heeft dit uitgesloten en is mee gaan nadenken over andere (minder verkeersgenererende) functies. De uitdaging bestond erin om de grote waardevolle hallen te bewaren en een functie te vinden die toch niet belastend is voor de omgeving. Daaruit is de optie van het erfgoeddepot gekomen.  Er wordt ook een publiek  plein voorzien. Aangevuld met woningen, een  functie die aansluiting vindt bij de rest van de omgeving.

We willen daarbij aangeven dat de stad momenteel een studie doet naar het hergebruik van de site Sint-Albertus. Eén van de pistes die daarin onderzocht worden is het herbestemmen van de kerk als een gemeenschapsvoorziening. De VPW, Kerk en buurt worden hier nauw bij betrokken.

Waarom kiest de stad om nog eens in retail te laten investeren terwijl er al een Aldi en Delhaize is in Muizen?
Zoals hierboven aangegeven, was het eerste programma voor deze site in hoofdzaak retail. De ontwikkelaar had een retail-site van 6000 m² voor ogen. Deze site zou ingevuld worden met onder meer kledingwinkels die meer aantrekkingskracht uitoefenen en dus meer verkeer genereren. In samenspraak van de stad bevatten de huidige plannen een netto winkeloppervlakte van 1200m². De invulling van deze ruimte dient door buurtverzorgende retail te gebeuren, in de sector voeding en drank. Deze functie sluit ook aan op de nieuwe ontwikkeling. Oude en nieuwe buurtbewoners kunnen hun boodschappen vlakbij de deur doen. Tevens wordt er een gezond concurrentieklimaat gecreeerd wat ten gunste komt van de consument.

Uit het negatief advies van de VMM in 2010 voor het RUP blijkt dat de norm voor ‘fijn stof’ aan de Leuvensesteenweg nu al overschreden is. Toch blijft men ontwikkelen, extra verkeer toelaten door de ontwikkeling van RUP Spreeuwenhoek en nu ook Alstom. Wat wordt gedaan met het negatieve advies van de VMM?
Dit aspect wordt in het kader van de vergunningsaanvraag door de dienst MER geadviseerd.

Volgens het jaarverslag “immissiemeetnetten 2013” van de VMM haalde Vlaanderen in 2013 slechts deels de Europese doelstellingen voor de PM10-fractie van fijn stof. In 2013 lagen de PM10-jaargemiddelden tussen 22 en 31 μg/m3, wat lager is dan de Europese jaargrenswaarde van 40 μg/m3.  Op 3 van de 36 meetstations was er een overschrijding van de Europese dag­grenswaarde. Deze daggemiddelde grenswaarde van 50 μg/m3 mag op jaarbasis niet meer dan 35 dagen overschreden worden. De WGO-richtwaarden voor PM10 zijn strenger en werden nergens gehaald.  De laatste jaren zien we een dalend verloop van de jaargemiddelden en van het aantal dagen met een daggemiddelde boven 50 μg/m3.

Voor PM2,5  respecteerden alle Vlaamse meetstations in 2013 de jaargrenswaarde + overschrijdingsmarge (26 μg/m3 in 2013) en de toekomstige jaargrenswaarde (25 μg/m3 tegen 2015). In 2013 lagen de PM2,5-jaargemiddelden tussen 15 en 20 μg/m3. De WGO-richtwaarden voor PM2,5 werden op geen enkel meetstation gehaald.

De gewestelijke gemiddelde blootstellingsindex (GGBI) voor 2013 bedroeg voor Vlaanderen 18,0 μg/m3. Volgens de EU-regelgeving moet Vlaanderen tegen 2020 streven naar een GGBI van maximaal 15,7 μg/m3.

Globaal zien we voor de periode 2004-2013 een dalende trend.

Volgens het rapport was het jaargemiddelde voor PM10 in het meetstation Mechelen 25 μg/m3 en waren er 20 dagen met een daggemiddelde > 50 μg/m3.

Hieruit blijkt dat in het meetstation Mechelen de jaargrenswaarde van  40 μg/m3 en het aantal dagen met een daggemiddelde > 50 μg/m3 werd gerespecteerd.